Waarom richtte Jezus zich tijdens zijn leven vooral tot Joden?
- Bert Overbeek
- 27 feb
- 5 minuten om te lezen

Er is iets waar te weinig volgelingen van Jezus zich bewust van zijn, maar dat wel heel belangrijk is. Kort gezegd komt het hier op neer: Toen Jezus op aarde was, was hij in eerste instantie helemaal niet bezig met niet-Joden, maar hij kwam om een oude belofte te vervullen aan het Joodse volk. Het volk was een koning beloofd, die mens was maar in verbinding stond met de hemel.
Hij kwam op aarde om wereldvrede te stichten maar die wereldvrede had een volk nodig om verspreid te worden. Er was, kortom, een land en volk nodig, dat een voorbeeld was voor andere volken, zodat zij het in hun regio’s konden verspreiden. En dat volk had een koning nodig die tevens de belangrijkste leraar was. De Messias.
Jezus deed wat Adam niet deed
Messias was niet een etiketje waarmee je geboren werd. Het was geen luie stoel-functie voor het leven. Iemand moest Gods wil in zijn totaliteit vervullen, zo nodig tot aan de dood toe, en dan had hij het Messiasschap waargemaakt. Aanvankelijk was Adam hiertoe voorbestemd, maar hij ging in tegen de wil van zijn schepper.
We noemen zijn gedrag zonde, een woord dat door christenen ten onrechte wordt vertaald met ‘overtreding’. Het betekent ‘doelmissing’. Adam miste zijn doel door God niet te gehoorzamen. Het gaat daar niet om zomaar een appeltje meer of minder; het gaat hier om wereldvrede, om het heil van homo sapiens en de totale aarde. Zijn val betekende uitstel. Uitstel van Gods prachtige plan met de mens en de planeet.
Terug naar Jezus. Tijdens zijn leven ging hij rond door het Midden-Oosten. Zoals je in mijn boek ‘De moed van Jesjoea’ kan lezen, deed hij dat met veel politieke moed. Maar zowel de Romeinse bezetter als de gevestigde Joodse geestelijkheid in de provincie Judea zagen hem als een bedreiging voor hun macht. Hij moest dood en hij wist dit. Jezus heeft namelijk lang gewacht om Judea binnen te gaan.
Gods aanhoudende pogingen
Judea was een bolwerk van Romeinse machthebbers en met hen collaborerende geestelijken uit de Joodse wereld. Door vrede te houden met de Romeinen hoopten die geestelijken hun veilige levens te kunnen continueren, en daar hoorde ook hun geloof bij. Zij hadden niets met een Galilese revolutionair, zoals zij Jezus zagen.
Wat zichtbaar werd, is hoe een wereld die de zonde niet heeft overwonnen, reageert op God’s intentie tot wereldvrede. Homo sapiens kent allerlei instincten, die er toe leiden dat de soort geen vrede wil, maar achter het gouden kalf van machtswellust, geldzucht en bezit aanhollen. Dat was precies wat God met Adam had willen doorbreken.
In zijn onvoorwaardelijke liefde besloot hij het opnieuw te proberen. De weg was langer: er moest een volk komen, een land en een wet. En dan dus de Messias. De profeten voorspelden hem eeuwen voor zijn komst. Iemand uit het huis van David, de koning van het verleden. En dit werd Jezus, (a) omdat hij net als Adam hiertoe was voorbestemd en (b) omdat hem lukte wat Adam niet lukte: zijn doel te bereiken, oftewel: Gods doel te bereiken. Een geweldige ontwikkeling.
Plan B: de opstanding
Maar helaas niet direct met positieve gevolgen. Een deel van het Joodse volk omarmde Jezus, maar een belangrijk deel ook niet. En de voorwaarde om een land en volk te worden dat wereldvrede bracht, was eenheid en liefde onder elkaar. Die eenheid was er niet, en gezien het gemak waarmee de gevestigde geestelijkheid Joden overleverde aan de Romeinse bezetter, ontbrak daar de liefde ook. Dus ging het feest niet door. De Messias kwam, maar hij werd niet als zodanig erkend. Zoals de profeten voorspelden.
En toen? Toen was er een plan B. De opstanding. Na drie dagen stond Jezus op uit de dood. Een wonder dat zijn weerga niet kent. En voor mensen heel moeilijk te geloven. Zijn discipelen geloofden het eerst ook niet en dachten dat ze gek waren geworden. Maar ze raakten zijn wonden aan en voelden dat die echt waren.
Toch was er iets wonderlijks met dit lichaam aan de hand, want het werd niet gehinderd door muren of deuren. Ook had Jezus in zijn nieuwe lichaam een 'gesprekje' met Mozes en Elia; niet toevallig twee mensen waarvan het graf niet is gevonden. Uiteindelijk steeg Jezus in dit lichaam zelfs op naar de hemel.
Ziende blind
De discipelen gingen rond met dit nieuws en werden natuurlijk gezien als een groepje sektarische oplichters. Zij richtten zich echter nog steeds op Israel; net als Jezus die zijn discipelen een paar keer expliciet had verteld om niet naar niet-Joden te gaan. De toegang voor de niet-Jood komt via Paulus en het moment vind je in Hand 28:28.
Wie Handelingen leest, ziet dat ook Paulus tijdens zijn reizen steeds éérst naar de Joodse gemeenschap gaat, maar op het moment dat zij zijn boodschap niet aannemen, gaat hij naar de ‘heidenen’, de niet-Joden. Dit gebeurt drie keer in Handelingen, een belangrijk getal voor de schrijver Lucas. Hij zegt zoiets als: ‘Jullie zijn horend doof en ziende blind. Ik vertel jullie dit: nu zal deze redding naar de niet-Joden gezonden worden en die zullen zeker horen.’
Handelingen 28:28
Hand 28:28, dat gaat over Paulus’ dialoog met de Joodse gemeenschap in Rome, is een revolutie die in die tijd als een bom insloeg. Paulus, een gedreven ex-schriftgeleerde, voegde de daad namelijk bij het woord en maakte de boodschappen uit de Joodse cultuur vanaf dat moment toegankelijk voor niet-Joden. ‘Ik ben voor de Joden een Jood en voor de Grieken een Griek’ zei hij.
En Paulus gaat rond door de Grieks-Romeinse wereld van die dagen om niet alleen de discussie met zijn Joodse volksgenoten te zoeken, maar telkens ook de niet-Joodse gemeenschappen op te zoeken. De boodschap is dan ook veranderd. Ik zal dat zo duidelijk mogelijk proberen te vertellen.
(1) Na Handelingen 28:28 wordt het Messiaanse Vredesrijk en de komst van de Messias tijdelijk opgeschort. Het wordt naar de toekomst verplaatst. Niet omdat God dit zo leuk vindt, maar omdat de mensheid er niet toe is. Nog steeds is het eten van een vrucht van de boom voor mensen leuker dan luisteren naar God.
(2) Tussen Hand 28:28 en het toekomstige moment dat de Messias terugkomt op aarde, leven we in een tussentijd. Dat is de tijd waarin we nu leven. Hierin gelden andere regels.
In de brieven van Paulus zie je dit terug. Er zijn een aantal brieven van zijn hand, waarin Paulus en de christenen het idee nog hebben dat Jezus op korte termijn terugkomt. Dat hun generatie het nog zal meemaken. Maar in de brieven aan de Efeziërs, de Kolossenzen, aan Timotheüs, Titus en Filemon en aan de Fillipenzen is dat geloof weg, vermoedelijk omdat ze na de gebeurtenissen in Hand 28 hebben plaatsgevonden.
Wordt vervolgd
Ik zal er in volgende artikelen op terugkomen wat dit btekent voor ons, levend in de tussentijd. Voor nu is de conclusie van belang, dat God een extra weg heeft geschapen na afwijzing van de Messias, die niet alleen voor Joden geldt, maar ook voor niet-Joden. Maar die weg is anders, en daarover dus een volgende keer meer.
Commentaires